Een brief over het missieleven van Pater Jan Buis in Shandong

1

Vandaag een prachtige brief, geschreven door Pater J. van Schie, de opvolger van Jan Buis. Jan Buis is een verre voorvader van mij, die van 1892 tot 1935 werkzaam was als katholiek missionaris in de provincie Shandong. Eerdere blogs over zijn bijzondere leven vind je hier.

 

Tenghsien, Jan. 1937

Geachte familie,

Toen ik voor mijn vertrek naar de missie in China, in sept. 1935 U heb bezocht, heb ik ook gezegd, dat het misschien heel goed mogelijk was dat ik eens in het gebied zou komen te werken waar vroeger de oude Pater Jan Buis z.g. zoo lange jaren zoo vruchtbaar heeft gewerkt. Misschien herinnert U zich mij nog, dat ik op een avond samen met Pater S. Buis bij U aankwam, U had nog zoo’n plezier in mijn jong vlasbaartje (wat intusschen reeds tot een echt Chineesch baartje is uitgegroeid) en U gaf mij met de beste wenschen voor mijn toekomstig missiewerk ook nog een flinke gift voor mijn missie mee…

Dat is alweer anderhalf jaar geleden en het is werkelijkheid geworden dat ik in het gebied ben gekomen van de “Oude Jan”, die ze hier natuurlijk allemaal kennen en van wie de Christenen hier me zooveel kunnen vertellen. Na het overlijden van Uw familielid, de stoere “Oude Jan”, hebt U vanuit de missie niet erg veel over hem gehoord, omdat de Paters geen Hollandsche brieven kunnen schrijven, maar wel genoeg van hem weten. Daarom dacht ik zoo tussen het andere werk door, een wat langere brief samen te stellen over onze onvergetelijke Pater Buis en met dit bericht aan zijn nagedachtenis gewijd, U een plezier te doen.

Het is me werkelijk een groote vreugde, dat ik, als Hollander, mag werken in het gedeelte van Gods wijngaard, waar vroeger een landgenoot van me met zooveel ijver, liefde en succes heeft gewerkt, waar hij zijn heele leven zijn beste krachten heeft gegeven, Chinees met de Chineezen wordend om de Chineezen voor Christus te winnen.

De nagedachtenis van Patr Buis is bij alle medebroeders van het heele Vicariaat levendig gebleven en bijzonder hier in het decanaat, wat nog het decanaat van de “Oude Jan” wordt genoemd!

Er zijn hier Paters die lange jaren met Pater Buis hebben samengewerkt en van hem zijn missiemethode hebben geleerd en, omdat die zoo degelijk was, ook hebben overgenomen. Mijn Pastoor hier, Pater Krins heeft toentertijd het decaaat van Pater Buis overgenomen, omdat deze niet meer kon. Deze Pater Krins heeft me al heel wat avonden, als we hier samen zaten, verteld over het werk, over het zwoegen van Pater Buis, en ook over zijn onverstoorbare humor en grappigheid, die hem over zoo veel tegenvallers en over de zware offers van het harde missieleven hebben heengebracht. Iedere medebroeder weet ook ongeveer wel een of andere grap van hem te vertellen, met iedereen kon hij klaarkomen, vijanden heeft hij daarom onder zijn medewerkers wel niet gehad.

Ook onder de Christenen leeft zijn nagedachtenis voort. Ik heb al hooren zeggen: een tweede Pater Buis krijgen we niet meer. De knecht, die zoovele jaren hem heeft gevolgd en hem heeft geholpen, is nu hier en vergezelt mij nu op mijn tochten, maakt voor mij het eten klaar – een erfenis dus van Pater Buis – deze knecht kan wel uren over hem vertellen. Een tijdje geleden liet ik hem een foto zien van Pater Buis en vroeg hem: ken je die Pater? Sjenfu, zei hij toen, “I beede wang bu liau“, wat zoveel beteekent als: mijn heele leven kan ik hem niet vergeten! Voor eenige weken maakte deze knecht echte Hollandsche stamppot voor me klaar, die me erg goed smaakte. Ik vroeg hem toen: waar heb je dat geleerd? Van Pater Buis, was het antwoord en toen ik zei dat het erg goed smaakte, kreeg ik de volgende dagen niets anders dan Hollandsche stamppot!!

Ook de oude Zr. Arnolda in Tsining, de eenige Hollandsche Zuster in het heele Vicariaat heeft me veel over de laatste jaren, die Pater Buis in Tsining heeft doorgebracht, verteld. Over alles, wat ik zoo hoorde van medebroeders en Christenen en ook wat ik zelf zoo zag, wilde ik U nu het één en ander gaan vertellen in de hoop U daarmee een plezier te doen. Ook dacht ik, dat het wel een plicht van me is, nu ik hier werk, over deze groote missionaris uit Uw familie iets naar U te schrijven. U zult zich ook interesseren voor het werk, wat hij hier tot stand bracht!

Toen ik op de feestdag van de H. Fransiscus Xaverius in dec. 1935 in de missie hier aankwam, hoorde ik al dadelijk over Pater Buis spreken. Toen ik namelijk in de stad Jenchowfu op de hoofdstatie aankwam, waar ook de bisschop woont, begroette mij de oude Bisschop Mgr. Henninghaus met een paar Hollandsche woorden. Ja, zei de Bisschop, dat heb ik van de oude Jan geleerd! Toen we later aan tafel zaten, zei de Bisschop tegen me: daar, waar U zit, zat ook Pater Buis steeds als hij hier in Jenchowfu op bezoek kwam. Ook heeft de Bisschop tot me gezegd: als u ook zoo goed Chineesch leert als Pater Buis, dan kunnen we zeker tevreden zijn.

Het was bekend dat P. Jan het beste van alle missionarissen de taal van het volk kon spreken. Dat maakte hem het preeken ook zoo gemakkelijk want niemand heeft meer gepreekt dan hij. Daar houden de menschen ook erg van, als de Priester precies spreekt zooals zij en dat is niet zoo gemakkelijk. Dat ondervind ik nu, vooral in het begin. Dat was ook één van de redenen van zijn succes; hij wist de harten te treffen en kende zijn Chineezen door en door. Ook in heele levenswijze was hij een echte Chinees geworden, had zelfs volgens ooggetuigen heelemaal de Westfriesche zindelijkheid vergeten en zag het ook niet meer als zijn Chineesche knecht zijn huis niet schoon hield!

In de laatste jaren kwam eens een officier naar hem toe in Yhsien en noemde hem “yang gueedse“, een geliefkoosd scheldwoord wat we nog al eens veel te hooren krijgen van de Chineezen en wat zooveel beteekent als “buitenlandsche duivel”. De oude Jan zei tegen die Chineesche officier: Ik geloof, dat ik meer Chinees bent dan U, ik draag Chineesche kleeren en ben al 40 jaar in China. U draagt buitenlandsche kleeren en u bent waarschijnlijk niet meer dan 30 jaar, dus… En de Chinees droop af!

De langste en ook de mooiste tijd van zijn missieleven heeft P. Buis doorgebracht in het gebied Yhsien-Tenghsien, waar in zeer veel dorpen het zaad van het Christendom voor het eerst is uitgestrooid en hij de heidensche dorpen met Gods hulp tot echte Christendorpen heeft gemaakt. Als ik nu van hieruit rondtrek om dorpen te bezoeken, vind ik overal het werk van hem en tref ik overal menschen aan, die door hem zijn gedoopt.

De menschen hebben er dan ook plezier aan dat ik uit hetzelfde land kom als hun oude “Beesjenfu” Zooals ze zeggen en direkt ben ik met hen goede vrienden. Men moet verbaasd staan, als men ziet, wat hij heeft tot stand gebracht en toch is het van hem bekend dat hij niet gemakkelijk was in het aannemen van heidenen voor het H. Doopsel. Ze moesten wel degelijk de Godsdienst kennen en van goede wil zijn. Hij vatte zijn missionarisplicht heel ernstig op, dat blijkt ook wel daaruit, dat in de dorpen, waar hij is geweest de menschen de katechismus goed kennen en het ook met hun Christenplichten ernstig nemen. Hij had voor zijn Chineezen alles over. Hij werkte nog in een tijd, dat de fietsen en motorfietsen hier nog niet bekend waren en alles moest hij te paard of met de wagen doen, wat in sommige tijden van het jaar en gezien de groote afstanden, vaak groote offers met zich meebracht. Zijn oude knecht heeft me daarvan enkele staaltjes verteld.

Eens werd hij in de late avond voor een bediening geroepen. Hij maakte direkt alles klaar voor de lange tocht, steeg te paard en ging met zijn knecht op weg. Deze meende de weg te kennen, maar in de groote duisternis was deze spoedig de weg kwijt en daar begon het dwalen. Ze wisten ook de richting niet meer en waren zoodoende in een cirkel aan ’t rijden en na eenige uren stonden ze weer op de plaats, vanwaar ze vertrokken waren! Hij liet zich echter niet ontmoedigen en ging voor de tweede keer op weg.

Een andere keer was hij naar een ver dorp geweest voor een bediening en kon onderweg niets te eten en te drinken krijgen. Het was in de heete zomertijd, die voor P. Jan altijd groote offers meebracht, want de laatste jaren kon hij de hitte niet meer goed verdragen. Op de weg viel hij neer en kon niet verder. Hij stuurde zijn knecht er op uit om wat te eten te zoeken maar het werd zoo erg, hij meende dat zijn einde nabij was, Toen zei hij tot zijn knecht, dat hij naar de missiestatie moest gaan en zijn kapelaan halen, die hem het H. Oliesel moest toedienen. Zijn kapelaan was pas in China en verstond nog weinige Chineesch en begreep niet wat de knecht wilde. Deze ging echter mee. Gelukkig was het intusschen wat beter geworden want van een oude vrouw had hij wat te eten en te drinken gekregen.

Omdat P. Buis in zijn gebied zooveel dorpen te verzorgen had, moest hij natuurlijk ook een heel korps van mannelijke en vrouwelijke katechisten hebben die hem trouw ter zijde stonden, die in de tijd, dat hij zelf niet in dorpen kon zijn, het onderricht moesten leiden. Voor dergelijke katechisten heeft hij altijd uitstekend gezorgd. Kort geleden hoorde ik nog een Pater zeggen: die katechisten, die in de school van de “Oude Jan” zijn geweest, zijn degelijk en vertrouwbaar. Zelf controleerde hij ze geregeld en hield voor hen op de hoofdstatie ieder jaar een retraite.

Bij de groote zorg voor de anderen, verwaarloosde Pater Buis zichzelf geenszins. Vooral zocht hij zijn groote kracht voor de offers van het missieleven bij Jesus in de H. Eucharistie en bijzonder in zijn dagelijkse H. Mis. Dat beschouwde hij als zijn voornaamste bezigheid, bij deze heilige handeling had hij steeds veel devotie en dikwijls heeft hij onder het lezen van de H. Mis tranen gestort. Gaarne hoorde hij ook over de H. Mis spreken en hij getuigde: een Priesterretraite, waar niet een meditatie over de H. Mis wordt gehouden, is geen echte Priesterretraite. Een medebroeder die voor enkele jaren de retraite voor de Priesters hier gaf, wist dat en had een meditatie over dit thema ingevoegd, waarvoor hij later van Pater Buis een extra pluimpje kreeg!

De “Oude Jan” zat vol met streken. Zijn Christenen kunnen daar nog staaltjes van vertellen. Eens kwam één van zijn Christenen naar hem toen en vertelde dat hij wilde gaan verhuizen en vroeg daarom een aandenken aan zijn pastoor. P. Buis dacht na, wat hij de man wel zou geven en zei toen: ja ik zal je wat geven, dan zul je me je heele leven niet vergeten. Doe je oogen dicht en hou je hand op! Nu deed P. Buis wat kinine op de hand van de man en zei: doe het nu snel in je mond en slik direkt door! De man deed het maar begon direkt te proesten en te spuwen, omdat dat spul zoo bitter was. Nu meende de man toch ook wel dat hij zijn Pastoor zijn heele leven niet zou vergeten.

Een andere keer was er ruzie tusschen twee Christenen en ze kwamen bij hun Pastoor om het geschil te laten bijleggen. Deze liet ze afzonderlijk op zijn kamer komen. Eerst liet hij nummer één alles vertellen, maar zei tenslotte: ik geloof, dat je liegt (da’s Hollandsch)… De man beweerde natuurlijk dat hij van zijn leven niet loog, maar P. Buis zei: ik kan het aan je gezicht zien, en liet hem tegelijk in een bolstaande lachspiegel kijken, waarin de man natuurlijk zijn heele gezicht verdraaid zag. Hij schrok zoo, dat hij toegaf en wegliep. Toen liet P. Buis de andere man voorkomen. Ook deze vertelde alles en zei, dat als hij loog, dat het voor het eerst was. Nu zei P. Buis, dat is dan ook zoo, ik zie het aan je gezicht, en liet hem ook in de spiegel kijken. Ook deze was overtuigd en over de twist is nooit meer een woord gerept!!

In de conversatie van zijn medebroeders was de “Oude Jan” ook graag gezien. Eens, toen hij deken was van het Teng-Ihsien gebied, waren alle Paters van het distrikt tezamen voor de gewone conferentie. Er waren 2 Chineesche Priesters, hij zelf een Hollander en de andere alle Duitschers. Toen ze dan na het eten in de kerk de gebruikelijk 5 Onze Vaders gingen bidden en P. Buis moest voorbidden, bad hij eerst een keer in het Latijn, dat kennen allen, zei hij. Toen een keer in het Chineesch ter wille van die twee Chineesche Priesters, toen een keer in het Duitsch voor de Duitschers en toen, omdat hij zelf Hollander was, ook een keer in het Hollandsch, waar echter niemand op kon antwoorden!

Een Overste hier zei eens: “Als de Paus sterft, dat is erg, maar dan krijgen we toch weer een nieuwe Paus. Als hier de Bisschop sterft, dat is ook erg, maar we krijgen toch weer een nieuwe Bisschop, maar als Jan sterft, zullen we nooit meer een Jan krijgen.

Een ander gezegde van P. Buis zelf zou echter deze uitspraak kunnen weerleggen. Voor een jaar of tien namelijk kreeg Jan een jonge kapelaan, een ijverige en vurige baas Daar had Jan plezier in, want hij werd toen zelf al wat ouder en kon zelf niet meer die lange vermoeiende toeren maken. Toen hij het werken van deze jonge medebroeder zag, heeft hij zelf gezegd: “Dat is Jan voor dertig jaren“!… en dat was geen slechte getuigenis voor deze Pater, die ook nu nog hier in dit gebied werkt…

Omdat in de laatste jaren de zorg over het groote dekenaat voor Pater Buis te veel werd, sinds hij een keer een aanval van beroerte had gehad, stelde de Bisschop voor, zijn apostolaat van rondtrekken te verwisselen tegen de leiding van de katechistenschool in Tsining.

Op zich was dit voor P. Buis een heel makkelijk werk, ofschoon hij iedere dag meer katechsiten had te geven, want dit werk vlotte hem van alle missionarissen het best. Maar zonder tranen heeft de “Oude Jan” zijn dierbaar gebied, waar de zweetdruppels van dertig jaar zwoegen lagen, niet kunnen verlaten. Toch stond gehoorzaamheid bij hem boven alles. Ook was hij weer blij dat het groote gebied in jonge handen overging, daar hij zelf toch niet meer doen kon, wat hij graag zou willen.

Zoo ging hij dan naar Tsining, waar hem echter in ’t geheel geen renteniersleven wachtte. Hij gaf zich ook daar weer geheel. Iedere week begaf hij zich te voet naar de andere missiestatie, die ook in Tsining en wel op ongeveer een kwartier loopen van de katechistenschool af lag. Daar was de oude Zr. Arnolda, een Hollandsche Zuster, die reeds ruim dertig jaar in China is en ging steeds ook met haar een praatje maken. Hollandsch hebben ze echter samen wel nooit gesproken!!

Daar heeft de dood hem verrast. Verrast mogen we ook eigenlijk weer niet zeggen, want hij heeft geweten dat het niet lang meer zou duren, hij zei dan: “Jan is de oude niet meer, het gaat bergaf met Jan“. Op de avond van de elfde Januarie 1935 kreeg hij een groote brief van zijn dierbaren uit Holland. Zijn knecht vertelde, hoe hij met tranen in de oogen de brief las en de foto’s bekeek die erbij waren en daarna lang naar de kapel ging bidden. De volgende morgen onder de overweging voelde hij zich niet goed worden en legde zich gekleed op bed, daar trof hem weer een beroerte en toen de Priester van de andere statie kwam om hem het H. Oliesel te geven, gaf hij geen tekenen van leven meer.

De Oude Jan is dood!” ging door onze missie en zeer vele Paters kwamen naar de hoofdstatie in Taikia, om de begrafenis bij te wonen.

Daar heeft P. Buis zijn plaatste gekregen in de lange rij van de strijders van Christus, die gevallen zijn op het veld van eer. Reeds dikwijls ben ik op zijn graf wezen bidden, meer tot hem als voor hem, want we mogen wel meenen, dat de ijverige werker in de wijnberg Gods reeds de belooning voor zijn zwoegen heeft ontvangen van Christus.

Zijn gedachtenis zal onder de missionarissen niet zoo snel worden uitgewist. Velen hebben van hem hun missiemethode geleerd en zeggen daarom nog dikwijls: Zoo heeft de oude Jan het gedaan!

In de geschiedenis van de missie Z. Sjantung blijft zijn naam een eereplaats innemen en nog lange jaren zullen ook de Christenen blijven spreken van hun “Lau Bee-Sjenfu“.

Hierbij doe ik ook een foto van het graf van P. Buis op het kerkhof van onze hoofdstatie in Taikia. Daar knielt de jonge Jan (dat ben ik) op het graf van de oude Jan! Met vreugde zet ik hier het werk van hem voort en hij zal zeker van uit de hemel zijn zegen niet onthouden aan de jonge Hollander, die kort na zijn dood hier als invaller aankwam!

En U, de familie-leden van onze P. Buis zult ook waarschijnlijk wel interesse hebben voor de streek waar hij zoo lang heeft gezwoegd voor O.L. Heer en nu en dan een weesgegroetje bidden voor mij, opdat ik met eenzelfde ijver en apostolische liefde als hij hier lange jaren mag werken tot heil van de Chineezen.

Hiermee wil ik dan mijn brief afsluiten in de hoop, U daarmee een plezier te hebben gedaan. Ontvang vanuit het verre Chinaland, vanuit het oude gebied van P. Buis, de hartelijke groeten van mij:

P. J. van Schie,
Catholic Mission Tenghsien
Shantung China

 

Het juiste antwoord op de poll van vorige week is B: De ene man wil een antieke foto verkopen, de andere heeft mogelijk interesse. Varianten hierop kun je overal in China langs de weg tegenkomen. Ik sprak eens een man die ik in Beijing dagen lang op een druk kruispunt zag zitten met een porseleinen vaas. Op mijn vraag of het niet naïef was om te denken dat hij een oude, waardeloze vaas zomaar op straat als antiek pronkstuk zou kunnen verkopen antwoordde hij breed grijnzend. Hij bekende dat de vaas inderdaad niets waard was, maar al moest hij er weken zitten: uiteindelijk zou er iemand langslopen die de vaas voor waardevol aan zou zien en er de hoofdprijs voor zou betalen. Een paar dagen op een krukje een kruispunt zitten vond hij daarvoor een geringe investering.

One comment on “Een brief over het missieleven van Pater Jan Buis in Shandong

  1. John schreef:

    Prachtig verhaal, zoo mooi de taal ook. Die Buis heeft wel indruk gemaakt

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.