Zhang Yang (1981) is twintig jaar actief in de Chinese muziekscene. In die tijd heeft hij Chinese rockmuziek zich zien ontwikkelen van een ondergronds fenomeen waarin muzikanten uit idealisme speelden, tot een commerciële industrie waar het vooral om beroemdheid en geld draait. China2025.nl sprak hem over de veranderingen die Chinese muziekscene de afgelopen twee decennia heeft doorgemaakt.
“Toen ik elf jaar oud was liet een buurjongen me voor het eerst muziek van Cui Jian, China’s eerste echte rockmuzikant, horen op zijn walkman. Het klonk heel anders dan de muziek die ik tot dan toe kende en sprak me meteen aan. Een paar jaar later kwam ik voor het eerst in aanraking met westerse bands als Metallica en Nirvana.” Zhang kon de Engelse teksten niet verstaan, maar vertaalde deze met hulp van vrienden. “Ik was toen een jaar of vijftien en begon mezelf af te zetten tegen de gevestigde orde. De westerse muziek wakkerde mijn rebelsheid aan. Ik was meteen verkocht en wist dat ik zelf zulke muziek wilde maken.”
Van basgitaar naar drumstel
Zhang vroeg zijn ouders om een basgitaar. Hij speelde twee jaar in onbekende bandjes, zonder succes. “We waren erg jong, die bandjes waren niet stabiel”, zegt hij over die periode. “Bovendien ben ik geen goede bassist. Ik besloot te gaan drummen.”
Zhang is autodidact. “In die tijd verkocht één muziekwinkel in Beijing videobanden waarop westerse drummers hun technieken uitlegden. Ik kon er niets van verstaan, maar door de video’s vaak te kijken leerde ik toch veel.” Zhang vond zijn weg in de Beijingse muziekwereld, die toen nog klein en overzichtelijk was. “Ik was amper 17, de meeste drummers waren minstens een paar jaar ouder en wilden me graag helpen. Zo ben ik het wereldje ingerold en heb mijn eigen stijl ontwikkeld.”
Zhang denkt met weemoed terug aan die tijd. “Alle muzikanten kwamen uit Beijing, men kende en respecteerde elkaar. Er heerste een prettige sfeer, we gunden elkaar succes en omdat we niet met veel waren, was het niet moeilijk om te leven van de opbrengsten van optredens.”
Begin van de commercialisering
Volgens Zhang veranderde dat eind jaren ’90, toen steeds meer muzikanten van buiten de stad hun weg naar de Midi School of Music vonden. “Muzikanten uit het hele land kwamen naar Beijing om aan Midi te studeren, dat was toen de enige moderne muziekschool in China. Dit heeft de sfeer binnen de scene veranderd. Voor deze jongeren stond er veel op het spel: hun familie had in hun toekomst geïnvesteerd, ze moesten zich bewijzen. Dat gold veel minder voor muzikanten uit Beijing.” Volgens Zhang grepen deze nieuwe bands iedere kans om op te treden aan, ook als ze er niet voor betaald kregen. “Daardoor werd het moelijker voor bands uit Beijing om hun inkomsten te behouden. Poppodia kozen vaker voor onbekende bands die gratis speelden.”
Zhang werd medio jaren ’90 actief in de muziekscene en is daarmee van de ‘vierde generatie’ muzikanten. Zijn ervaringen zijn heel anders dan die van de eerste generatie, die rockmuziek begin jaren ’80 in China introduceerde. “Cui Jian, Tang Dynasty en andere bands uit die tijd hebben de scene in China kunnen vormen”, zegt Zhang daarover. “Tijdens China’s openstellingsbeleid was er nog niet veel overheidscontrole op cultuur, waardoor kunstenaars en muzikanten veel ruimte hadden om zichzelf te ontwikkelen.”
Een gitaar om te scoren
Dat veranderde in 1989, toen de overheid haar grip op de culturele sector versterkte. Toch was het in de jaren ’90 volgens Zhang nog goed toeven binnen de scene. “In die tijd waren er nog niet veel bands, waardoor de muziek zich binnen een overzichtelijke gemeenschap ontwikkelde”, vertelt hij. “Vanaf begin jaren ’00 veranderde dat. Er werden meer festivals georganiseerd en bands kregen meer gelegenheid om op te treden. Na de Olympische Spelen in 2008 kreeg het westen interesse in Chinese muziek en kregen bands ook de kans om in het buitenland te touren”.
Het echte keerpunt naar commercialisering ligt volgens Zhang daarna. “Muzikanten maken vandaag de dag geen muziek meer vanuit idealistische motieven, zoals toen ik begon. Tegenwoordig denken jongens dat ze met een gitaar en een hip kapsel meisjes kunnen scoren. Die houding heeft de kwaliteit van Chinese muziek beïnvloed. Het is nu met een manager wellicht makkelijker om commercieel succesvol te worden, maar inhoud en kwaliteit lijken daaraan ondergeschikt.”
Verzadigde markt
Onlangs publiceerde LA Times een artikel waarin het recente sluiten van een aantal poppodia in Beijing wordt geweten aan Xi Jinping’s strengere beleid. Volgens Zhang ligt dit anders. “Rockmuziek is in China nog niet zo breed geaccepteerd als in het westen, waardoor het lastig voor de sector is om te blijven groeien”, begint hij. “Als kaartjes voor shows of drank in poppodia te duur zijn, geven mensen er simpelweg geen geld aan uit. Toen de scene de afgelopen jaren in opkomst was, hebben een aantal mensen zich daar op verkeken. Ze dachten gemakkelijk goed te verdienen met een bar of poppodium, maar komen er nu achter dat ze hun investering niet of maar heel moeizaam terugverdienen. Je moet heel volhardend zijn om dan door te blijven gaan, met stijgende huurprijzen en inkomsten die niet meegroeien.”
Hierdoor is een aantal bekende poppodia in Beijing de afgelopen jaren gestopt, het was simpelweg niet meer vol te houden. Zhang zegt daarover: “Ik denk dat Yugong Yishan en Temple Bar zullen blijven bestaan. Aan veel meer soortgelijke locaties in Beijing is wellicht geen behoefte.”
Karikatuur van zichzelf
Als de huidige commercialisering van de scene zo doorzet, ziet Zhang de toekomst somber in. “Rockmuziek is westers van oorsprong, maar wanneer je als Chinese band rockmuziek wilt maken moet je er iets van jezelf in kunnen leggen. Je kunt niet een gitaar kopen, Engelse teksten zingen, jezelf zo kleden als een westerse muzikant en dat Chinese rock noemen.” Een fout die veel Chinese muzikanten wel maken, volgens Zhang. Zelf werkt hij alleen met bands die wel iets van zichzelf in hun muziek leggen. “Ik ben geïnspireerd door westerse muziek, maar gebruik het als basis waar ik mijn eigen draai aan geef.”
“Je bent Chinees en kunt je roots niet veranderen”, vervolgt hij. “Als Chinese bands door blijven gaan zoals de huidige generatie, zal de Chinese muziekscene nooit écht van de grond komen, en blijven Chinese rockmuzikanten een karikatuur van zichzelf.”
Optreden met Dawanggang in Beijing, 2012. Dawanggang’s muziek is een mix van rock en Chinese folk.
Dit artikel werd op donderdag 8 september gepubliceerd op China2025.nl, een crowdblog gemaakt voor en door Nederlandse China professionals. Het blog heeft als doel om het Nederlandse China netwerk te stimuleren door ervaringen en kennis uit te wisselen. De artikelen die ik schrijf voor China2025.nl plaats ik ook op JudithinChina.com.
Uiteindelijk zal de behoefte van het Chinese publiek toch bepalen hoe dit zich gaat ontwikkelen lijkt me.