Voor mijn werk stond ik vorige week op een zakelijke beurs in Beijing. De EU-China Exhibition on Urban Development, om precies te zijn. Het doel van de beurs was om de samenwerking tussen Europese en Chinese steden en ondernemingen op het gebied van urbanisatie te versterken en uit te breiden, om te kijken hoe de problemen waar China momenteel in haar gigantische urbanisatie tegenaan loopt opgelost kunnen worden. Op een dergelijke beurs verwacht je bezoekers als Chinese en Europese architecten, overheidsinstanties, bedrijven die zich bezighouden met duurzame ontwikkeling en dergelijke. Niet in China. Hier trekken beurzen een totaal ander soort publiek, namelijk bejaarden!
Kaartjes voor de beurs moesten van tevoren worden aangevraagd maar waren gratis. Voor horden Chinese ouderen was dat een reden om en masse naar de beurs te trekken en de aanwezige stands één voor één zorgvuldig af te gaan om alles wat er gratis aangeboden werd mee te nemen. Wie heeft er immers geen behoefte aan stoffen tasjes met bedrijfslogo’s, notitieblokjes, pennen, buttons en al dat soort dingen? Gràtis, welteverstaan!
Wat mij opviel was dat de ouderen zich niet alleen op nuttige gratis dingen zoals bovenstaande voorbeelden stortten, maar op letterlijk àlles wat er bij de stands lag. In de EU-stand waar ik stond lagen mooie hardcover boekjes met als titel Active citizenship for a better European society. Wat de gemiddelde Chinese pensionado daar aan heeft is mij een raadsel, maar zodra er een nieuwe stapel boekjes op de balie werd gelegd was deze binnen 5 minuten door hebberige handen weggegrist. Een kaart van alle regio’s binnen de EU-landen was nog populairder. We legden bewust niet alle kaarten ineens op de balie omdat deze dan binnen mum van tijd weg zouden zijn, maar vulden de stapel steeds langzaam aan als deze op raakte. Op momenten dat er even geen kaarten op de balie lagen vroeg het langslopende publiek steevast waar ze waren. Op? Kwamen er dan nog nieuwe? Wanneer? Hadden we er echt niet nog één? En dan kwamen ze een paar uur later of de volgende dag terug om opnieuw naar zo’n kaart te vragen.
Gratis vulling van de boekenkast en kale muren thuis daargelaten, werden alle minder mooi vormgegeven folders ook zonder meer meegenomen. De bezoekers gingen alle stapeltjes af om er van elke folder er minstens één mee te nemen, zonder te kijken waar deze überhaupt over ging. Dat vrijwel al het materiaal in het Engels werd aangeboden terwijl het overgrote deel van de bezoekers die taal overduidelijk niet machtig was deerde hen niet. Oud papier is geld waard in China.
Chinese vrouwen gaan op hun 55e met pensioen en mannen op hun 60e. Ze hebben dus meer dan genoeg tijd om beurzen af te struinen naar gratis dingen. Spreekwoordelijk zijn Nederlanders zuinig en altijd uit op voordeeltjes, maar ik denk dat degene die dat stereotype heeft bedacht nog nooit in China is geweest.
Goh met je 55 jaar met pensioen, hoef ik nog maar 10 jaar te werken.
Judith, denk dat ik bij je kom wonen.
Het leuke hiervan is natuurlijk ook de manier waarop we dit verzamelen via jouw blog te weten komen.
Ik dacht het al Judith en jij schrijft het… de overeenkomst tussen Chinezen en Nederlanders als het om “gratis” gaat is frappant. En of de organisatoren van de beurs nu zo blij zullen zijn voor een volgend keer… dit valt te betwijfelen denk ik zomaar.