In deze nieuwe serie blogs op China2025.nl laten we Chinezen direct aan het woord. Over de Chinese maatschappij, hun eigen leven en wat hen bezig houdt. In deze eerste blog lezen we het verhaal van Li Wei (35). Ze is opgegroeid in de noordelijke provinciestad Qiqihar maar greep de eerste de beste kans aan om naar Beijing te verhuizen. Daar geniet ze allereerst van haar vrije leven.
Li Wei is in 1979 geboren in een buitenwijk van Qiqihar, dicht bij de Russische grens. Naar eigen zeggen is ze van de laatste generatie die niet veel druk heeft gehad om succesvol te zijn. “Als kind kon ik na school buiten spelen. Ik hoefde niet naar bijles of muziekstudie, zoals kinderen in China vandaag de dag wel moeten van hun ouders. We hadden het vroeger niet breed, sliepen met het hele gezin op een kàng en deelden een gemeenschappelijk toilet met de hele buurt. Toen ik op de middelbare school zat ging het langzaam beter met de Chinese economie en konden we naar een appartement verhuizen.”
Al vrij jong voelde Li Wei dat Qiqihar te klein voor haar was. “Ik wilde er weg, naar de grote stad. Mijn oudere broer heeft nooit de ambitie gehad om te studeren, waardoor ik van mijn ouders ook geen druk kreeg om tot een universiteit te worden toegelaten. Die keuze heb ik zelf bewust gemaakt.” Ze herinnert zich haar ambities uit die tijd nog goed: “In de periode dat ik ging studeren werd Zhū Róngjī premier van China. Hij was toen veel in de media, wat mij inspireerde om journalist te willen worden. In 1998 werd ik toegelaten om Engels te gaan studeren in Beijing.”
Zoals alle Chinese studenten deelde Li Wei een kamer op de campus met medestudenten, zes om precies te zijn. “Er waren wel ruzietjes, maar het was een leuke tijd. Ik herinner me vooral dat we ons veel volwassener voordeden dan dat we waren.” Na haar afstuderen kreeg ze een baan toegewezen bij de China Daily, en wist ze zich via haar netwerk verder te ontwikkelen. “Het werk bij China Daily ging me gemakkelijk af, en via een vriend kreeg ik de kans om bij een Amerikaans PR bedrijf te gaan werken. Die baan lag me beter, maar was erg vermoeiend. Toen ik vervolgens via een oud-klasgenoot de kans kreeg om voor een bedrijf dat documentaires maakt te gaan werken, heb ik die meteen aangegrepen.”
Een nieuwe manier van leven
In Beijing kon Li Wei haar blik verruimen door de nieuwe mensen die ze er leerde kennen. Ze herinner zich de eerste keer dat zeen buitenlander sprak nog goed: “Op een feestje van een collega kwam ik voor het eerst in contact met een Amerikaan. Niemand praatte met hem, dus knoopte ik maar een gesprek aan. Hij was heel open en sprak vrij, ik besefte meteen dat ik zelf ook zo vrij en open wilde leven.”
Vervolgens heeft Li Wei drie jaar samengewoond met buitenlandse huisgenoten, een periode die ze zelf als mijlpaal beschouwt: “Westerlingen kunnen grappen maken over hun eigen vrienden, open praten over seks en politiek. Chinezen doen dat amper. Ik moet toegeven dat dit soort onderwerpen voor mij eerst ook wel gevoelig lagen, maar inmiddels niet meer. Ik ben echt volwassen geworden door met hen samen te wonen.”
Met westerse vriendjes heeft ze dan weer minder goede ervaringen: “Misschien was ik wel te jong toen ik een westers vriendje had. Ik vond het lastig om zo nauw samen te leven met iemand uit een andere cultuur, met mijn huisgenoten voelde ik die verschillen minder sterk. Wel voelde ik mezelf in deze relatie vrijer dan met Chinese vriendjes. Die hadden steeds bevestiging nodig, en gingen uit van een traditioneel rollenpatroon. Mijn buitenlandse vriend zat me veel minder op de huid, en was in het huishouden veel schoner en netter dan ik!”
Ondanks dat Li Wei zich ervan bewust is dat ze in China door haar leeftijd als ‘shèngnǚ’ wordt beschouwd; een overgebleven vrouw die op haar – naar Chinese maatstaven – hoge leeftijd nog niet is getrouwd, is ze niet fanatiek op zoek naar een relatie. “Of iemand een huwelijk wil zou af moeten hangen van zijn of haar eigen idee van geluk, niet van sociale druk. Mijn vader heeft altijd benadrukt dat ik van niemand afhankelijk mag zijn. Mijn broer is al jaren getrouwd en heeft een dochter van tien. Hij is een slimme man met veel potentie, maar kan zich door de beperkingen die een gezin met zich meebrengt niet verder ontwikkelen. Als ik hem met zijn vrouw en dochter zie, vraag ik mezelf af of hij verder geen doelen in het leven heeft?”
Geluk boven materiële zaken
Ook is het streven naar zaken als een huis of auto is geen doel op zich voor Li Wei: “De huizenprijzen in Beijing zijn toch veel te hoog”, merkt ze droog op. “Op dit moment ben vrij en aan niets en niemand gebonden. Door een hypotheek zou ik vast komen te zitten waardoor een huis een gevangenis zou zijn. Geluk is voor mij belangrijker dan vastigheid.”
“Mijn westerse vrienden hebben me vooral de ogen geopend op het gebied van reizen en vrijheid”, merkt ze op. “De afgelopen jaren ben ik alleen naar Bhutan en de VS gereisd. Reizen is voor mij een manier om mijn blik te verruimen. Waar je bent is niet belangrijk, wat belangrijk is neem je mee in je hart.” Reizen is een interesse die Li Wei niet kan delen met haar familie: “Mijn ouders spelen liever thuis Mahjong en mijn broer kan nooit lang van huis weg omdat hij een eigen zaak heeft. Ik heb mijn ouders aangeboden om ze mee naar het buitenland op vakantie te nemen, maar ze wilden liever naar Zhejiang.”
Li Wei heeft naar eigen zeggen de city disease; de ontwikkelingen in China gaan zo snel dat ze het soms niet goed bij kan houden. “Alles gaat zoveel sneller dan vroeger, het stopt allemaal niet”, zegt ze daarover. “Als klein meisje raakte ik niet onzeker door de fouten die ik maakte, als volwassene wel. Je kunt het jezelf in de competitieve maatschappij van tegenwoordig gewoonweg niet veroorloven om een misstap te maken.”
Ze beseft zichzelf goed dat haar huidige leven een groot contrast vormt met hoe ze opgroeide: “Ik reis veel, ga graag uit en heb een privé tennisleraar om mijn techniek optimaal te verbeteren. Ik besef dat dit een groot verschil is met het delen van een klein openbaar toilet met de hele buurt. Daar zou ik nooit meer naar terug kunnen. Als ik tegenwoordig in een klein, vies openbaar toilet ben word ik letterlijk bang, dat gaat voor mij nu echt niet meer. Ik wil niet meer inleveren aan levenskwaliteit. Met mijn huidige salaris kan ik mezelf dat veroorloven, maar ik moet toegeven dat ik daardoor niet veel overhoud om te sparen voor later. Ik denk eerlijk gezegd ook niet veel na over de toekomst. Die komt zoals hij komt, met of zonder man en met of zonder huis.”
Dit artikel werd op donderdag 8 mei gepubliceerd op China2025.nl, een crowdblog voor en door Nederlandse China professionals. Het blog heeft als doel om het Nederlandse China netwerk te stimuleren door ervaringen en kennis uit te wisselen. De artikelen die ik schrijf voor China2025 plaats ik ook op JudithinChina.com.