Zoals jullie wel in het nieuws gehoord zullen hebben zitten de Chinese anti-Japan gevoelens op dit moment aan een nieuw hoogtepunt. Zo erg zelfs, dat voor morgen is in Beijing de noodtoestand is afgekondigd. De Japanse ambassade in Beijing is het afgelopen weekend belegerd door Chinese demonstranten en in veel andere Chinese steden vinden demonstraties plaats waarbij geweld niet wordt geschuwd. Waarom eigenlijk? Het gaat deze keer om een paar eilandjes in de Zuid-Chinese zee.
China en Japan hebben van oudsher een sterke relatie met elkaar. China heeft Japan eeuwenlang beïnvloedt met haar schrift, religie, architectuur, cultuur en filosofie. Japan was het ‘kleine broertje’ van China, zoals Zuid-Korea dat was en Noord-Korea nog steeds is. In de twintigste eeuw rukte het westen op naar Azië. Japan reageerde hierop door zich (hetzij gedwongen) open te stellen en te moderniseren. China moest echter niets van die ‘rode barbaren’ hebben, en sloot haar deuren voor alles wat niet Chinees was. Japan ontwikkelde zich op innovatief en militair gebied, en begon China steeds meer te zien als een verouderde samenleving die zichzelf niet kon verdedigen. Japan viel China uiteindelijk binnen, en Japanse soldaten hebben tijdens deze inval en de daaropvolgende bezetting (1937 – 1945) flink huisgehouden. Zo zijn er alleen tijdens het bloedbad van Nanjing al ruim 250 duizend doden gevallen.
Sinds toen is de relatie tussen beide landen op zijn zachts gezegd nogal gespannen. De gemiddelde Chinees heeft het niet zo op Japan en Japanners, en laat dat meestal goed blijken. Hieronder vallen ook goed opgeleidden die zouden moeten weten hoe je de dingen relativeert, en jonge mensen die zelf niets met de Japanse bezetters van toen te maken hebben gehad. Vergelijkbaar zou zijn als Nederlandse jongeren een hartgrondige hekel aan alles wat Duits is of lijkt zouden hebben, en nu helemaal over de rooie zouden gaan als Duitsland de Rottumerplaat zou claimen. Japan gooit daarbij regelmatig olie op het vuur door voorvallen uit het verleden anders weer te geven in geschiedenisboeken, of zelfs hele stukken geschiedenis weg te laten. Dit heeft in 2005 al geleid tot soortgelijke rellen.
Nu gaat het dus om een paar eilandjes, en wel om deze. Zowel China als Japan claimen al eeuwenlang het eigendom van deze rotsblokken, waarvan het grootste deel niet eens boven het wateroppervlak uitsteekt tijdens hoogwater. De Japanse overheid erkent een rijke Japanner als eigenaar van de eilandjes, en deze heeft zijn ‘eigendom’ onlangs aan de Japanse staat verkocht. Dit zinde China niet. De overheid stuurde vloot marineschepen naar de eilanden toe, waar de Japanse overheid weer boos op reageerde. Dit was voor de Chinezen reden om de straat op te gaan. Gisteren waren er honderden boze demonstranten actief voor de Japanse ambassade in Beijing, die op afstand gehouden werden door maar liefst 1000(!) beveiligers. Dat weerhield sommige demonstranten er niet van het hek voor het gebouw over te willen klimmen. De straat voor de ambassade wordt momenteel bezet door duizenden demonstranten en het ziet er niet naar uit dat ze van plan zijn te vertrekken. Morgen is het namelijk precies 81 jaar geleden dat het Mantsjoerije-incident plaatsvond, een belangrijk militair ingrijpen van Japan dat tot de Japanse bezetting van het Noordoosten van China leidde. In tegenstelling tot Nederland, waar vrijwel niemand nog weet waar de 80-jarige oorlog nu eigenlijk over ging (laat staan wanneer deze precies begon), zijn Chinezen zich maar wat goed van dit soort historische data bewust.
Ik voel nu de vraag aankomen: Maar in China mag het volk toch helemaal niet demonstreren? Dat is grotendeels correct. Zolang het doel van de demonstranten pro-China is en bij voorkeur nationalistische gevoelens aanwakkert, vindt de overheid demonstreren echter wel oké. Zeker zo vlak voor de wisseling van de macht kan wat vaderlandsliefde nooit kwaad. De massa demonstranten wordt wel goed in toom gehouden en begeleid door de politie en het leger, die je duidelijk nadrukkelijker dan op een doorsnee maandag in het straatbeeld aanwezig ziet.
Hoe beïnvloedt dit hele gebeuren nu het dagelijks leven in Beijing? Nou, het kantoor waar ik werk ligt niet ver bij de Japanse ambassade vandaan, en de weg waar de ambassade aan ligt is sinds het weekend afgesloten vanwege de demonstraties. Dit heeft een enorme verkeersopstopping tot gevolg, er was vanmorgen op weg naar kantoor bijna geen doorkomen aan. Toen ik vanmiddag met een collega wilde gaan lunchen bij ons favoriete Japanse eethuisje bleek deze – uit voorzorg voor eventuele protestacties – gesloten. Dat geldt trouwens voor alle Japanse winkels en restaurants in de stad. Er zwermen al de hele dag helikopters over het ambassadedistrict. En zojuist kregen we een e-mail van de directie: omdat de noodtoestand is afgekondigd in het gebied rondom de Japanse ambassade wordt iedereen verzocht om morgen van huis uit te werken en vooral niet naar kantoor te komen. Dat wordt nog wat; ik ga morgen op zakenreis, naar een stad die ook nog eens de richting van Japan op ligt.
Zoals altijd gaat het hier naar ik begrepen heb niet alleen om nationalistiche gevoelens rond een paar rotsblokken, maar om de rijkdommen in en rond deze eilandjes. Visrijke gebieden eromhen, mineralen olie en gas in de diepere lagen. Daar is het de twistende machthebbers om te doen. Hoe krom is het dat zelfs Mao er bij gehaald wordt. Die heeft meer Chinese doden op zijn geweten dan de Japanners.
Helaas blijven er in de wereld immer redenen tot het ophitsen van groepen mensen. Is dat in dit geval de chinese regering zelf die deze ophitsing organiseert?
dank voor je artikel; ’t is me weer een toestand!
doe voorzichtig en we duimen.