Naar een mis van pastoor Sun
Pastoor Sun is een lange, dunne man van in de veertig met een bril. Hij woont bij een kleine kerk die 20 jaar geleden is gebouwd, een betonnen gebouw aan een binnenplaats zonder enige charme. Pastoor Sun bewoont hier een enkele kamer, sparaans ingericht met een metalen bed, een salontafel, een houten bank, een kast een een bureautje. Aan de muur hangen een poster van Jezus en een cruxifix.
We gaan naar de zaterdagsmis om zes uur ’s ochtends, en dit is voor Zhang Yang, Zhang Li en Wang Jiang de eerste keer dat ze een Christelijke mis bij zullen wonen. Als de mis begint zit het kerkje halfvol, met in totaal circa 30 mensen. De aanwezigen zijn – met uitzondering van één non – stuk voor stuk hoogbejaard, maar maken bij binnenkomst allemaal probleemloos een bijzonder diepe knieval voor het altaar. Op 3 mannen na zijn alle aanwezigen vrouw: Chinese omaatjes met gewatteerde jassen en gebreide mutsjes. Om zes uur stipt begint de mis. We hebben de eer om een mis van bisschop Lv bij te wonen, die toevallig deze dag de kerk bezoekt.
Pastoor Sun komt binnen, samen met bisschop Lv en twee (hoogbejaarde) misdienaren. Hij opent met een gebed en de niet-hoogbejaarde non leidt het gezang. Tijdens de mis preekt bisschop Lv over dat katholieken sober moeten leven om de weg naar het hogere te vinden. Houdt je ervan om met je vrienden uit eten te gaan met daarbij een glaaje báijiǔ, van mahjong spelen of televisie kijken? Dat kun je toch maar beter niet doen, thuis bidden is veel beter voor de ziel. Mensen kunnen zich natuurlijk niet zo opofferen voor de mensheid als dat Jezus deed, maar door puur en sober te leven kun je wel op die manier bijdragen aan een goede Christelijke maatschappij. In Nederland zouden wij bisschip Lv omschrijven als een ‘dikke paap’, hij ziet er eerlijk gezegd niet uit alsof hij zelf nooit eens lekker uit eten gaat.
Na de preek wordt de hostie uitgereikt. De aanwezige omaatjes sporen ons aan om er ook één te halen. Aarzelend lopen we naar voren, omdat we alle vier niet katholiek zijn en mijn drie Chinese vrienden het maar een raar idee vinden om het lichaam van Christus te eten – ook al is het maar symbolisch. Eenmaal geknield op de kerkbank voor bisschop Lv zegent hij ons slechts, en zonder hostie lopen we weer terug naar onze bank. Na nog wat gezang is de mis afgelopen en verlaten bisschop Lv en de helft van de aanwezigen de kerk. Pastoor Sun heeft echter nog iets op de ageda staan, en beleefd blijven wij zitten.
Een vriendelijk omaatje wijst ons aan welk stuk uit de bijbel we samen op zullen zeggen: de kruisweg. Na iedere passage draaien de aanwezigen zich een paar graden, zodat we na een aantal passages half naar achteren gekeerd in de banken zitten. Pas dan heb ik door dat dit is omdat we de kruiswegstaties die in de kerk hangen volgen: bij iedere passage kijkt iedereen op naar het bewuste schilderij, om daarna een buiging naar dit schilderij te maken en zich een paar graden verder te draaien naar de volgende. Voor mijn drie Chinese heidense vrienden is dit maar een vreemd gebeuren: de nadruk wordt erg gelegd op Jezus’ lijden, op de kruisiging en de – voor de hen erg abstracte – wederopstanding. Na de mis voelen ze zich alle drie wat vreemd, en vinden de katholieke kerk in China maar een bijzondere instelling. Ook hebben ze weinig hoop voor de toekomst van de kerk; zoals het eruit ziet zal het overgrote deel van deze kerkgangers er over een paar jaar niet meer zijn, en wie zal er dan de mis bijwonen?
Naar een mis van pastoor Wang
Pastoor Wang is een ietwat gezette veertiger met een scherpe blik. Zijn kerkje is gevestigd in de bisschopsresidentie. Het is een ruim gebouw van twee verdiepingen, waarvan de kerk in het voorste deel is gevestigd. Pastoor Wang bewoont twee kamers naast de centrale hal en bisschop Lv woont op de tweede verdieping (“Lv, dat schrijf je net zoals de afkorting van dat beroemde Franse merk”, grapt pastoor Wang). Het gebouw is in 1875 gebouwd en heeft gotische ramen en kruisbogen. In de kamers van pastoor Wang staan mooie houten meubelen die nog uit de tijd van de missionarissen lijken te komen. Hij heeft zowel Christelijke afbeeldingen als Chinese kalligrafie aan de muur hangen, in zijn woon/slaapkamer staat een computer en beide kamers staan vol met boeken.
De ruimte die als kerk wordt gebruikt is klein, maar prettig ingericht. Het wijwater naast de deur zit in een geïmproviseerd plastic bakje, er hangt een slinger met lampjes voor het altaar en bij het Mariabeeld staan verse bloemen. We wonen de zondagmis van 8 uur bij, en het kleine kerkje zit vol. Weer grotendeels met vrouwen, maar deze keer in alle leeftijden en ook een heel aantal kinderen.
De mis begint met een toespraak door een non, waar zowel ik als mijn Beijingse vrienden niets van verstaan omdat ze plat Shandongnees spreekt, het lokale dialect. Dan komt pastoor Wang binnen met twee misdienaren (deze keer van middelbare leeftijd). Een vriendelijke Āyí in de bank naast ons wijst bij ieder lied aan van welke pagina we moeten lezen. Pastoor Wang preekt over gezichtsverlies. Hij vertelt dat hoewel Chinezen traditioneel gezien veel waarde aan ‘gezicht’ hechten, gezichtsverlies in wezen niet belangrijk is. Je aanzien in de maatschappij zou niet gebasseerd moeten zijn op je sociale status of de spullen die je bezit, maar op je karakter en daden. Door elkaar te helpen, goed te doen en een eerlijke houding aan te nemen straal je puurheid en schoonheid uit, en komen deze deugden vanzelf naar je terug. Dit noemt pastoor Wang een ‘katholieke glimlach’, en dat is een veel beter ‘gezicht’ dan het gezicht in de traditionele Chinese zin des woords. Hij verwerkt grapjes in zijn preek en kijkt streng op als iemand na een lied per ongeluk blijft staan als iedereen weer gaat zitten, maar doet niet moeilijk over rondlopende kinderen van wie de aandachtsboog te kort is om de hele mis stil te zitten.
Weer worden we door de kerkgangers aangespoord om een hostie te halen, en deze keer krijg ik er wel één. Als Zhang Li na mij bij pastoor Wang komt om een hostie vraagt hij of ze katholiek is, wat zij verkeerd verstaat. Ze denkt dat hij vraagt of ze gisteren ook om een hostie gegaan is. Zhang Li zegt ‘ja’, en krijgt er deze keer wel één. Zhang Yang en Wang Jiang worden ook deze keer met slechts een zegening terug naar hun bank gestuurd. Aan het einde van de mis vraagt pastoor Wang iedereen om de slachtoffers van de recente Oeigoerse aanslagen in Kunming en Changsha in hun gebeden op te nemen, en de passagiers van het verdwenen Maleisische vliegtuig en hun familie. Ook vraagt hij om te bidden voor speciale gast Zhūdí, een verre nazaat van een missionaris die in 1892 naar Shandong kwam om het geloof te brengen, voor haar familie, en voor een behouden terugreis voor haar vrienden uit Beijing. De mis werd afgesloten door alle aanwezigen die elkaar met gevouwen handen en een kleine buiging píng’ān (vrede) toewensten. Als bijzondere gasten uit Beijing werden wij hierin warm betrokken, en we wensten iedereen die ons vrede toewenste op dezelfde manier vrede terug.
Na afloop van deze mis hadden Zhang Yang, Zhang Li en Wang Jiang weer wat hoop voor de toekomst van het katholicisme in China.
Naast het noemen van mij en mijn familie in zijn gebeden, betrok pastoor Wang mij actief in deze mis. Daarover meer in de volgende post!
Klik hier voor foto’s van alles wat we tijdens ons bezoek aan Shandong hebben gezien. De voorgeschiedenis van hoe ik zo in de Shandongse kerkbanken terechtkwam kun je hier (1) en hier (2) lezen.
Fantastisch! Had er bij willen zijn.
Mooi! Jan Buis moest eens weten 🙂
Kan niet wachten op het vervolg.
Deze verhalen moet je bundelen en uitgeven Judith, goud geld. Al was het alleen al voor de familie.
Simone
Voor jullie een katholieke ervaring en een gebed voor de nazaat van een vroegere missionaris. Hoeveel aanwezigen zitten nu hier weer in de kerk door de zendingsdrift van pastoor Buis? Ik ben het helemaal met Esther eens; interessant en mooi beschreven Judith.
Heel erg interessant en mooi beschreven!