Er bestaan een heel aantal termen die veel gebruikt worden in relatie tot China. Een aantal daarvan lijken onschuldig, maar krijgen een negatieve bijklank wanneer ze in de context van China worden gebruikt.
Drie van dit soort woorden staan qua ergerlijkheid met stip bovenaan de lijst. Vandaag licht ik toe waarom ik het gebruik van juist deze termen bijzonder ergerlijk vind.
1) Deskundige
Bijvoorbeeld: “Hij is een Chinadeskundige”
Wanneer iemand zegt dat hij Europadeskundige is, zul je al gauw denken: dat zal wel. Europa is groot, bestaat uit veel landen met ieder een eigen taal en cultuur. Europa behelst een brede variëteit aan geografie, cultuur, politiek, etniciteit, geschiedenis en nog veel meer. Niemand kan een expert zijn in al deze verschillende disciplines, over heel Europa genomen. Dat is voor iedereen duidelijk.
Nu verschillen China en Europa niet veel in oppervlakte, en ook niet in diversiteit aan cultuur, taal en etniciteit. De Chinese geschiedenis behelst ruim drieduizend jaar en hoewel er al bijna zeventig jaar één partij aan de macht is, is de Chinese politiek veel ingewikkelder en minder doorzichtig dan die van welk ander land dan ook.
Het is daarom voor de meeste Chinezen onmogelijk om hun land volledig te doorgronden, voor een buitenlander geldt dat al helemaal. De meeste westerlingen die claimen “Chinadeskundige” te zijn, doen dat omdat zij weten dat China intimiderend is voor westerlingen die er net mee in contact komen. Zij stellen de zaken doorgaans nog ingewikkelder voor dan dat ze zijn, om zo hoge bedragen in rekening te kunnen brengen voor hun ‘expertise’.
Dat ik zes jaar in China heb gewoond, de taal goed spreek en getrouwd ben met een Chinees maakt mij nog geen Chinadeskundige En iedereen die dat wel claimt te zijn, moet je in mijn ogen met een grote korrel zout nemen. Hoe meer verstand iemand van China heeft, des te beter hij of zij beseft hoeveel er is dat zij of zij níet weet, waardoor de mensen die het meeste van China weten, het minst snel zullen roepen dat zij een deskundige zijn.
James Palmer legt heel mooi uit hoe weinig wij en de Chinezen zelf begrijpen van dit immense land in zijn artikel Nobody knows anything about China.
2) Vloeiend
Bijvoorbeeld: “Zij spreekt vloeiend Chinees”
Ik durf te zeggen dat ik mijzelf heel goed verstaanbaar kan maken ik China. Maar ik weet ook dat mijn Chinees een Beijing-accent heeft, en dat het in Wuhan of op het platteland van Shandong heel anders wordt ervaren dan door mensen die het ABC (Algemeen Beschaafd Chinees, standaard Mandarijn) goed beheersen. Ik ken mijn eigen beperkingen.
Een vriendin die onderzoek doet naar de geschiedenis van de CCP, spit voor haar onderzoek archieven door. Zij moet teksten uit begin vorige eeuw in traditioneel Chinees lezen, en is daar door haar onderzoek erg goed in geworden. Ik beheers alleen de vereenvoudigde karakters, en zou niet kunnen doen wat zij doet. Maar doordat haar aanraking met het Chinees voornamelijk deze teksten zijn, is haar gesproken Chinees weer minder ontwikkeld.
Het Chinees vloeiend beheersen houdt in zowel het traditionele als vereenvoudigde schrift, een foutloze uitspraak en accentloze beheersing van de vier tonen van het Mandarijn, en mogelijk nog kennis van één of meerdere dialecten. Ik ken geen buitenlander die dat totaalpakket biedt.
Ook hier geldt: Hoe beter iemand de Chinese taal beheerst, des te beter hij of zij beseft hoeveel het vloeiend beheersen van zo’n compleet andere taal inhoudt, waardoor de mensen met het hoogste taalniveau het minst snel zullen roepen dat hun Chinees vloeiend is.
3) Expat
Bijvoorbeeld: “Ik woon nu zes jaar in China, ik ben een expat”
Als ik in China woon en werk, wordt ik vaak expat genoemd. Maar als een Chinees in Nederland woont en werkt, is hij een migrant.
Het woord ‘expat’ betekent op zich niets vreemds. De definitie volgens Wikipedia is “Iemand die tijdelijk in een land verblijft met een andere cultuur dan die waarmee hij is opgegroeid.” Maar het woord expat wordt het meest geassocieerd met hoogopgeleide westerlingen, met name als ze voor hun werk worden uitgezonden.
In Azië heeft het woord daarnaast nog eens een negatieve bijklank gekregen door de manier waarop met name westerse, blanke mannen zich gedragen als zij in Azië verblijven. Ik zal daarover niet al teveel uitweiden, maar je vindt hier, hier en hier voorbeelden over waar ik op doel.
Ik was niet naar China uitgezonden, ik ben zelf gegaan. Ik woonde niet in een compound met andere westerlingen, maar in een hutong tussen het Chinese equivalent van Henk en Ingrid. Was ik dan een expat of een migrant? Als we het om zouden draaien en een Chinees net zoals ik in Nederland zou wonen, dan zou hij/zij zeker niet expat genoemd worden.
Wat ben je dan wel als buitenlander in China? Een lǎowài of een wàiguórén, gebruikelijke termen voor buitenlanders in China.
Geheel mee eens als waoguoren in China. Maar de titel van het artikel dekt de lading niet geheel, ik dacht bepaalde Chinese woorden te lezen waar je als expat/buitenlander/migrant wanhopig van kan worden. Zoals iets uitzoeken op de menukaart en continue “ mei you” te horen.
“hear, hear” vanuit het Engels vertaald slaat nergens op als reactie op dit artikel. 😉
(Beter niet vertalen dus)
Mooi verwoord, geldt vaker vlgs mij dat hoe meer je weet, hoe minder het lijjt.
Leuk en zeer herkenbaar stukje! Groetjes van een China deskundige die vloeiend Chinees spreekt en 3 jaar expat is geweest 😉