Xi Jinping wil graag weten wat zijn volk doet. Dat doet hij onder andere door een strenge controle op alles wat er via WeChat gedeeld wordt, door een systeem op te zetten waarmee Chinese burgers punten scoren voor bepaald gedrag, en door erg streng te zijn in bepalen wie er Chinees is – volgens de partij althans.
Nu kan men tegenwoordig erg veel online. En in China geef je als burger al heel veel weg door bijna alles wat je doet, online te regelen, bestellen en betalen. Zo krijgt de CCP goed inzicht in waar het Chinese volk zich zoal mee bezig houdt, en wie er met wie in contact staat.Maar natuurlijk gebeurt er offline ook in China net zoveel als online. En om alle activiteiten die niet online te traceren zijn ook bij te houden, heeft de CCP – naast de installatie van 626 miljoen camera’s die alles overal vastleggen – een erg slim systeem ontwikkeld, dat geniaal is in al haar eenvoud.
Overal ter wereld heb je mensen die van nature de boel graag in de gaten houden. Ook in Nederland heeft iedereen wel iemand in de straat wonen die precies weet wie zijn vuilnis altijd te laat aan de weg zet, wie er in het weekend twee kratjes bier doorheen jaagt en wie er een verhouding met de buurvrouw heeft. In China is dat niet anders. Erger zelfs nog eigenlijk, omdat mensen zowel in hutongs als in appartementencomplexen dichter op elkaar wonen dan in Nederland, en je wat je buren zoal uitvoeren goed meekrijgt, als je er niet eens bewust op let.
Nu zijn al deze mensen in Beijing gemobiliseerd om, onder het mom van ‘vaderlandsliefde’ (àiguó), deze informatie, waar ze door hun nieuwsgierigheid toch al over beschikken, te delen met de overheid als er iets verdachts gebeurt. Zie je heel vaak een buitenlander in je flatgebouw, maar vermoed je dat deze niet de vereiste registratie bij het Public Security Bureau heeft? Zie je veel mensen in- en uit een bepaalde woning komen, en vermoed je dat daar een bedrijf gevestigd is zonder de vereiste vergunningen? Of rijd je werkloze buurman ineens in een nieuwe Porsche? Allemaal redenen om de overheid in te lichten.
Deze vrijwilligers (want zo worden ze genoemd) nemen hun taak nét iets serieuzer als ze een officiële bevestiging van hun rol krijgen, en dat is makkelijk gedaan in China. Er worden mooie rode armbanden uitgedeeld met daarop de tekst ‘Public Security Volunteer’, die de vrijwilligers om hun bovenarm dragen. Deze lijken verdacht veel op de armbanden die Rode Gardisten tijdens de Culturele Revolutie om hun arm droegen, maar dat terzijde.
Ook in Xīnlìtún, het dorp in Shāhé, aan de buitenrand van Beijing waar Zhang Yang vandaan komt, is er iemand die de taak van alles in de gaten houden goed oppakt. Door Zhang Yang’s moeder wordt ze steevast “die ouwe zeur Liu” genoemd, en dan weet je het wel. Onlangs stond ik op de bus te wachten, en sinds ons bruiloftsfeest weet iedereen wie ik ben en bij wie ik hoor. Mevrouw Liu kwam aanfietsen, met rode armband opvallend zichtbaar om de bovenarm. Toen ze mij zag staan stopte ze, stapte van haar fiets en zei achtereenvolgens:
“Zo, je bent weer in Beijing! Zhang Yang is er ook? Wanneer zijn jullie aangekomen? Kwamen jullie met de trein uit Wuhan? En de kleine, is die nu bij zijn oma thuis? Hoe gaat het met hem? Hij is nu alweer bijna een jaar hé? Hij zit nu zeker in de eenkennige fase, kent hij zijn oma nog wel? Groeit hij goed? Je staat op de bus te wachten, waar ga je naartoe? Kom je later vandaag weer terug? Wanneer gaan jullie weer naar Wuhan?
Tijdens dit vragenbombardement volstond het voor mij om af en toe met hm, hmmm, ja, nee, en dergelijke vage bevestigingen te reageren. Maar zelfs met die minieme reacties was ze al een hoop informatie rijker over wat de buitenlander in Shāhé zoal uitspookt. Normaalgesproken zou ze dit al doen, maar met de mooie rode band om haar arm en de opdracht van Xi Jinping om alles vooral goed in de gaten te houden, weet je niet waar deze informatie nog eens terecht kan komen.
Erg slim en efficiënt gedacht dus weer, door de CCP.
De Chinese Stasi… Door de moderne middelen weinig vrijwilligers met een rode armband nodig.